Wondgenezing
In de periode na de operatie is het belangrijk dat de wond goed geneest. Een goede hygiëne is daarbij belangrijk. De verpleging bekijkt en verzorgt de wond dagelijks. Als de wond er anders uitziet dan normaal of dikker, roder of warmer aanvoelt, meld dit dan. Geef het ook aan als u zich koortsig voelt. Dit zijn allemaal signalen die kunnen wijzen op een infectie.
De operatiewond kan pijn geven. Het hebben van pijn kan een negatief effect op uw herstel hebben. Geef dit daarom duidelijk aan bij uw artsen en verpleegkundigen. Zij kunnen er dan voor zorgen dat u de juiste pijnmedicatie voorgeschreven krijgt.
Voor een goede wondgenezing is het belangrijk dat u uw stomp zo hoog mogelijk houdt. Als uw stomp naar beneden hangt, verzamelt zich vocht in en rond de wond. De doorbloeding wordt daardoor minder en dat vertraagt het genezingsproces. Er zijn speciale stompkussens die u kunnen helpen de stomp hoog te houden.
Ook wat u eet en drinkt is belangrijk voor uw herstel. Het lichaam kan bijvoorbeeld extra behoefte hebben aan eiwitten. Eiwitten zijn de bouwstenen van het lichaam. Ze zitten in melkproducten, vlees, kaas, vis, soja en noten. Eet daarnaast ook voldoende fruit en groenten. Zowel overgewicht als ondergewicht hebben een negatieve invloed op uw herstel. Vraag eventueel een diëtist om u te adviseren over voeding en eetpatronen. Drink ook voldoende water. Door een wond verliest u wondvocht en het lichaam heeft ook extra vocht nodig om de afvalstoffen van het herstelproces te verwijderen.
‘Harden’ van de stomp
Pas als de hechtingen verwijderd zijn en de wond dicht is, komt de volgende stap. De stomp moet straks een prothese kunnen dragen. De huid is daarom tijdens de operatie als het ware ‘dichtgevouwen’ om een zo glad mogelijk oppervlak te creëren. Het is belangrijk dat de stomp een stabiele vorm heeft en houdt, en dat er geen vocht in zit.
Er zijn drie manieren om dit te bereiken.
- U krijgt een gipskoker om de stomp.
- De stomp wordt ingezwachteld.
- U draagt een zogenaamde ‘liner’ (stompkous van siliconenmateriaal).
Deze bedekking zorgt voor een stabiele vorm en zorgt er daarnaast ook voor dat de huid van de stomp went aan een permanente bedekking en druk. De stomp wordt als het ware ‘gehard’. De verpleging en de fysiotherapeut leren u hoe u zelf uw stomp kunt zwachtelen of hoe u uw liner aan en uit kunt trekken.
Massage en spierkracht
Aanraken en masseren van de stomp hebben een positief effect. Met massage worden de huid en het littekenweefsel ‘losgemaakt’ van de onderlaag. Ook de spieren moeten zich aanpassen aan de nieuwe situatie. De fysiotherapeut begeleidt u hierbij. Door bepaalde oefeningen te doen voorkomt u dat u spierkracht kwijtraakt, die u later juist hard nodig heeft als u een prothese leert gebruiken.
Soepele gewrichten
Het is belangrijk dat uw gewrichten zo soepel mogelijk zijn voor u straks gaat oefenen met een prothese. In geval van een beenamputatie kunt u deze oefening doen voor de beweeglijkheid van de heupen: ga één of twee keer per dag minimaal 15 minuten op de buik liggen als dat kan. En voor uw knie(-ën) is het belangrijk dat u ze regelmatig strekt en buigt en dat u niet te lang stilzit met een gebogen knie.
Algehele conditie
Leren gebruiken van een armprothese en leren lopen met een beenprothese kost in het begin veel energie. Daarom is het goed om ook aandacht te besteden aan uw algehele conditie. Ook hier zal de fysiotherapeut u bij begeleiden.
Fantoomsensaties en fantoompijn
Een bijzonder – en vaak hinderlijk - fenomeen na een amputatie zijn fantoomsensaties of fantoompijn. Het lijkt alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is en vreemd aanvoelt of pijn doet. Niet iedereen heeft hier last van. Soms is het mogelijk om de verschillende soorten pijn met medicijnen te bestrijden. Ook spiegeltherapie kan in sommige gevallen helpen: door te kijken naar het spiegelbeeld van de niet-geamputeerde kant van het lichaam worden de hersenen als het ware ‘voor de gek gehouden’ en wordt de indruk gewekt dat het aangedane been ‘normaal' is. De sensaties kunnen ook vanzelf afnemen na verloop van tijd.
Meer informatie: brochure ‘Fantoompijn’ van KorterMaarKrachtig
Verplaatsen zonder prothese
In het ziekenhuis krijgt u voor de eerste periode een rolstoel te leen en zal de fysiotherapeut zo snel mogelijk met uw behandeling beginnen. Ook als u later met een prothese wilt gaan lopen, zult u toch moeten leren om u te verplaatsen zonder prothese, want u zult uw prothese niet altijd aanhebben (bijvoorbeeld als u ’s nachts naar het toilet gaat, als u gaat douchen of als u eens een wondje of drukplek op uw stomp heeft). U kunt dan gebruik maken van hulpmiddelen zoals een rolstoel, een trippelstoel, een rollator of looprek of twee elleboogkrukken. U leert ook om zonder hulpmiddelen op de grond te gaan zitten en weer op te staan.
Balanstraining
Probeer regelmatig even op uw ene been te gaan staan zonder u ergens aan vast te houden. Hiermee traint u uw evenwicht.
LET OP: zorg er wel voor dat u zich altijd snel ergens aan vast kunt pakken zodat u niet kunt vallen!